Raapsteeltjes, een typische voorjaarsgroente waar je volop mee kunt variëren. Zorg ervoor dat wanneer je raapsteeltjes koopt ze er frisgroen uitzien. Ze zijn knapperig, hebben een klein zuurtje zurig en een beetje pit. Ik koop ze het liefst met de worteltjes er nog aan. Als ze een beetje slap zijn geworden kan je ze oppeppen in een badje ijswater. Raapsteeltjes kunt je als salade eten, kort roerbakken, tot stampotje verwerken, je maakt er soep van of ‘pesto’. Van origine is pesto een Italiaanse klassieker die bestaat uit basilicum, knoflook, zout, pecorino of Parmezaanse kaas, pijnboompitten en olijfolie. Je kunt van raapsteeltjes ook pesto maken, erg lekker door de pasta of op een broodje/cracker.
Was de raapsteeltjes, haal eventueel de worteltjes eraf en laat ze goed uitlekken.
Rooster de walnoten in een droge koekenpan en laat ze daarna afkoelen.
Pel de teen knoflook.
Als je een keukenmachine hebt dan snijd je de raapsteeltjes in grove stukken, de teen knoflook in vieren en doe je deze samen met de walnoten in de keukenmachine. Voeg dan de azijn en een scheutje olijfolie toe en draai er de pesto van. Voeg dan nog wat olijfolie en het zout toe samen met de kaas en meng alles nog een keer goed door elkaar. Als je de pesto te dik vindt dan voeg je extra olijfolie toe.
Als je geen keukenmachine hebben dan kan je de pesto ook maken met behulp van een staafmixer. Snijd dan alles kleiner voordat je de staafmixer erin zet. En je kunt het ook maken op de traditionele ‘pesto manier’ met een vijzel. Snijd dan de raapsteeltjes fijn en kneus ze verder met de vijzel, voeg dan knoflook en walnoten toe. Schep dit mengsel in een kom en voeg vervolgens de azijn, olijfolie, kaas en het zout toe en meng het geheel goed door elkaar.